22-08-2022

Robin Hagen

5 tips voor het schrijven op B1-niveau

Bij Enof schrijven we veel content. Bijvoorbeeld voor campagnes en social media of voor middelen zoals flyers, brieven, persberichten en animatiescripts. Vaak krijgen we ook het verzoek de tekst op B1-niveau te schrijven, oftewel: in begrijpelijke taal. Maar wat is het en waar let je op bij het schrijven? Je leest het in deze blog.

De B van begrijpelijk?

Ha, dat zou leuk zijn hè. Maar nee, de B geeft een taalniveau aan. Daar zijn er zes van: niveau A1 is het laagst en C2 het hoogst. Voor het grootste deel van de bevolking is een tekst op B1-niveau duidelijk. Veel (semi)overheidsinstanties hanteren B1 als richtlijn, maar het schijnt dat overheden en bedrijven hun teksten – misschien ongemerkt – tóch meestal op C1-niveau schrijven.

“Schrijven op B1-niveau is niet per se moeilijk, maar met alleen het gebruik van eenvoudige woorden ben je er niet.”

Robin, contenspecialist

“Schrijven op B1-niveau is niet per se moeilijk, maar met alleen het gebruik van eenvoudige woorden ben je er niet.”

Robin, contenspecialist

Aan de slag

Schrijven op B1-niveau is niet per se moeilijk, maar als je het niet vaak doet is het even schakelen. Met alleen het gebruik van eenvoudige woorden ben je er niet: zorg ook voor structuur en overzicht. Verder is het een kwestie van gewoon doen en oefenen. Ik geef vijf tips om je hierbij te helpen.

1. In de volksmond
Ik verklapte deze tip stiekem al. Gebruik makkelijke woorden die (bijna) iedereen kent. Bestaat er geen eenvoudige versie van het woord? Leg het dan uit. Houd in gedachte voor wie je de tekst schrijft en ga steeds na: zou mijn lezer dit begrijpen?

2. Hou ‘t kort
Maak je zinnen niet (onnodig) lang. De algemene richtlijn is maximaal 12 tot 15 woorden. Check steevast op overbodige woorden; welk woord kan er nog uit? Let ook op het gebruik van komma’s. Soms is het duidelijker een punt te plaatsen. Wissel korte en iets langere zinnen af voor een fijn leesritme.

3. Lekker overzichtelijk
Zet je belangrijkste boodschap vooraan in je tekst. Uiteraard verdeel je het geheel in alinea’s. Bespreek daarbij één onderwerp per alinea. Denk ook zeker aan de looks van je tekst. Tussenkopjes, witregels en opsommingen zorgen voor meer overzicht.

4. Vervolgens: gebruik signaalwoorden
Wees niet te zuinig met woorden als: eerst, vervolgens, maar, omdat, want, dus, bijvoorbeeld etc. Met signaalwoorden geef je het verband aan tussen zinnen of alinea’s en help je de lezer jouw verhaal sneller te begrijpen

5. Bye bye, lijdende vorm
Passieve zinnen maken je zinnen langer en lezen minder fijn. Vermijd dus hulpwerkwoorden zoals zullen, kunnen en worden. Ook maakt een actieve schrijfstijl de tekst persoonlijker, kijk maar:
Uw aanvraag wordt zo snel mogelijk behandeld >> Wij behandelen uw aanvraag zo snel mogelijk.

Handige tools

Tot slot, soms is het nog best lastig te bepalen of een woord B1 is. Twijfel je, wil je je tekst checken of zoek je een synoniem? Deze websites zijn je beste vriend:

Hulp nodig?

Kunnen wij jou helpen met het schrijven of redigeren van teksten in heldere taal? Neem dan contact op!